Deze Schrijfwijzer is bedoeld als handig hulpmiddel voor iedereen die teksten schrijft voor de uu77, op de eerste plaats voor internet maar ook voor andere communicatiemiddelen.
1. Algemene aandachtspunten
De kern van de boodschap
Zet de kern van de boodschap bovenin.
- Begin met de samenvatting/conclusie. Lezers die alleen de kern van jouw verhaal willen weten, moeten aan de inleiding genoeg hebben. Lezers die meer willen weten, kunnen verder lezen.
Een handig hulpmiddel hierbij zijn de zogenaamde vijf W’s: geef in de kop + eerste alinea antwoord op de vragen wie-wat-waar-wanneer-waarom. Soms ook relevant: hoe. Selecteer welke van deze vragen je in de kop beantwoordt, en welke in de eerste alinea. - De eerste zin van de alinea is de kernzin (vermijd ‘aanloopjes’).
Bondig schrijven
Schrijf bondig en helder. Handige handvatten daarbij zijn:
- Ga voor teksten voor het web uit van alinea’s met een maximale hoogte van vier à vijf regels (en zinnen van 15 tot 20 woorden).
- Gebruik liever duidelijke koppen dan creatieve. Dus niet ‘Alle dertien goed’ maar: ‘Dertien wetenschappers krijgen onderzoekssubsidie’.
- Vermijd hulpwerkwoorden als willen, kunnen, zullen.
Structuur in de tekst
Geef de tekst structuur. Manieren om structuur aan te brengen in je tekst:
1. Scheid alinea’s door witregels (zeker bij webteksten).
2. Gebruik om de twee à drie alinea’s (betekenisvolle) tussenkopjes. Zorg dat de lezer die alleen koppen en tussenkoppen scant, enig idee heeft waar de tekst over gaat en/of wat waar te vinden is.
3. Gebruik signaalwoorden aan het begin van een zin zoals:
- Ten eerste
- Bovendien
- Want
- Kortom
- Dus:
4. Of gebruik structuuraanduiders als:
- Stap 1…, Stap 2…;
- Wie zijn wij? Wat doen wij?
5. Maak in teksten voor het web gebruik van opsommingen met bullets. Tenzij het om stappen of een gespecificeerd aantal punten gaat: in dat geval is nummering beter op zijn plaats.
Afbeeldingen
Gebruik afbeeldingen en geef foto’s een bijschrift. Echter: gebruik liever geen beeld dan slecht beeld. Geen piepkleine, duistere of voor de lezer onbegrijpelijke plaatjes.
Opmaak
Wees zuinig met cursief, vet en onderstrepingen en hoofdletters. En ook met uitroeptekens.
Hulp nodig?
Heb je hulp nodig bij het schrijfproces, structuur aanbrengen of puntjes op de i zetten? Radboud in'to Languages biedt een aantal diensten om je verder te helpen.
2. Aantrekkelijk schrijven
Begrijpelijk schrijven
Vermijd jargon en moeilijke woorden. Ook hoogopgeleide lezers waarderen het als ze informatie kunnen begrijpen zonder er op te hoeven studeren. Schrijf liever in gewone spreektaal.
Actief schrijven
Schrijf zo veel mogelijk actief:
- Niet (passief): De vergadering werd op twaalf uur door de voorzitter geopend. Tijdens de vergadering is gestemd over de nieuwe inwerkprocedure.
- Wel (actief): De voorzitter opende om twaalf uur de vergadering. Tijdens de vergadering stemden de leden over de nieuwe inwerkprocedure.
Zinslengte
Let op zinslengte. Hak lange zinnen in stukjes en wissel langere zinnen af met kortere. Zinnen in het Engels zijn over het algemeen iets langer dan in het Nederlands.
Naamwoordstijl
Vermijd de naamwoordstijl: vervang een naamwoord door een werkwoord
- Niet: Het bestuderen van informatieprocessen is een belangrijk onderdeel van deze studie.
- Wel: In deze studie bestudeer je informatieprocessen.
Aansprekend schrijven
Spreek de lezer aan:
- Niet: Hier staan tips; Hier geven wij tips; Contact; Informatie
- Wel: Hier vind je tips; Meer weten? Neem contact op met…
Stijlelementen
Varieer met stijlelementen. Bijvoorbeeld:
- Een studie kiezen doe je zo. Of: In drie stappen naar een studiekeuze - in plaats van: Hoe kies je een studie?
- Of: Vijf mythes over mode in Nederland – in plaats van: Onderzoek naar mode in Nederland.
3. Schrijven voor het web
Websitebezoekers zijn minder geduldig dan mensen die offline teksten lezen. Wil je dat je content gelezen wordt, dan moet je ervoor zorgen dat deze snel op hoofdlijnen scanbaar is en visueel aantrekkelijk wordt gepresenteerd.
Wat in de voorgaande paragrafen staat, geldt ook voor webteksten. Hieronder volgen enkele aanvullende tips.
Landingspagina
Beschouw elke pagina als een landingspagina. Dat wil zeggen: elke pagina moet op zichzelf gelezen en begrepen kunnen worden.
Opsommingslijsten
Begin opsommingsitems niet steeds met dezelfde woorden.
Niet:
- De uu77 heeft X te bieden op onderzoek
- De uu77 heeft X te bieden op onderwijs
Wel:
- Het onderzoek aan de uu77…
- Het onderwijs aan de uu77...
Belangrijk
Maak belangrijke kernwoorden vet. (Niet onderstrepen, dan kunnen ze verward worden met links.)
Linkteksten
Zorg voor informatieve linkteksten. Bezoekers scannen teksten vaak alleen op links.
- Niet: Klik hier om je aan te melden voor de open dag
- Wel: Meld je aan voor de open dag.
PDF-bestanden
Plaats geen belangrijke content in PDF-bestanden die de bezoeker eerst moet downloaden. Dit kost moeite en is dus een drempel. Gebruik pdf’s bij voorkeur alleen als naslagwerk.
Ankers
Heb je veel te vertellen? Leid dan de pagina in (‘op deze pagina vind je…’) en werk met ankers/ bladwijzers.
Zoekmachines
Schrijf altijd in eerste instantie voor de bezoekers, pas secundair voor zoekmachines.
4. Nederlandstalige schrijfafspraken
Gebruik in beginsel als leidraad voor schrijf- en spellingskwesties de woordenlijst Nederlandse taal ().
Hoofdlettergebruik
1. Schrijf eigennamen met een hoofdletter, andere woorden schrijf je met een kleine letter.
2. Schrijf de officiële naam van een faculteit, opleiding, vakgroep of dienst met een hoofdletter. Het inleidende woord schrijf je met een kleine letter:
- de dienst Onderwijs
- de vakgroep Psychologie
- hoogleraar Politicologie
- bacheloropleiding Tandheelkunde
- de faculteit Letteren
Het woord ‘faculteit’ schrijf je alleen met een hoofdletter in de meest officiële benaming, namelijk in combinatie met ‘der’:
- de Faculteit der Letteren
Let op: het is dus ‘de letterenfaculteit’ (zonder hoofdletter)
3. In opleidingsnamen en leeropdrachten beginnen alle afzonderlijke woorden (behalve 'en' en dergelijke) met een hoofdletter:
- Pedagogische Wetenschappen
- Nieuwe Media, Taal en Communicatie
- hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis
4. Als de officiële naam van een onderzoeksinstituut of instelling meerdere hoofdletters bevat, volg je dat:
- uu77
- Radboud Docenten Academie
5. De volgende benamingen schrijf je met kleine letters:
- vwo, havo
- wo, hbo
- hbo-minor
- premaster
- college van bestuur (vermijd CvB)
Master, masteropleiding, masterspecialisatie, bachelor
- De hoofdopleiding (gekoppeld aan een Croho-code) noemen we master of bachelor. Het is dus ‘master Bestuurskunde’ en ‘bachelor Geschiedenis’. Je mag ook (ten bate van de vindbaarheid bij webteksten) de woorden masteropleiding, bacheloropleiding, studie en opleiding gebruiken in de lopende tekst.
- We spreken van een masterspecialisatie als we het hebben over een specialisatie/richting/programma/track binnen de hoofdopleiding. Het is dus ‘masterspecialisatie Beleid en advies’. In de lopende tekst kun je masterspecialisatie afwisselen met specialisatie (en mag je in het kader van de vindbaarheid) ook de termen studie en opleiding gebruiken (‘Na je opleiding ben je in staat om…’).
uu77
Met ingang van 1 september 2014 passen we de naam uu77 toe.
NB: Deze naam gebruiken we ook met terugwerkende kracht – dat wil zeggen:
- Niet: ‘Zij studeerde in 1990 af aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen.’
- Maar: ‘Zij studeerde in 1990 af aan de uu77.’
Hey/ijendaa/el
Voor de volgende locaties hanteren we specifieke benamingen:
- Station Nijmegen Heyendaal
- Heyendaalseweg
- campus Heyendaal
- Huize Heyendael (Kasteel en landgoed)
- Villa Oud Heyendael (villa aan de Descartesdreef)
- Heijendaal (Wijk)
Citaten en quotes
Voor citaten en quotes gebruik je ‘enkele’ aanhalingstekens.
Man, vrouw, neutraal
Gebruik de termen ‘docent’, ‘student’ en ‘hoogleraar’ voor mannen en vrouwen. Een alumnus kun je ook alumna noemen als zij een vrouw is.
Inclusief schrijven
Gebruik de richtlijnen voor inclusief taalgebruik zodat je je tekst zo inclusief mogelijk schrijft.
Persoonsnamen, titulatuur en functiebenamingen
- Als je titulatuur gebruikt, geef dan alleen bij de eerste vermelding van een persoon de volledige titulatuur van deze persoon. Daarna houd je het bij de achternaam.
- Gebruik liever iemands voornaam dan voorletters.
- Academische titels (drs., dr., prof.) schrijf je zonder hoofdletter. Tussen twee titels komt een spatie, tussen voorletters niet (dus: prof. dr. A.J. Kroneman). Aan het begin van een zin wel de eerste titel een hoofdletter geven.
- De volgorde van graden is van hoog naar laag: prof. dr. (zonder komma's). Ongeveer gelijke graden zoals ir. en drs. schrijf je in volgorde van verwerving.
- Geef zowel bij mannen als vrouwen het geslacht aan. Dus: Mw. dr. A.G. van Hell, Dhr. prof. dr. J.G. van der Watt.
- Een graad uit de bachelor-masterstructuur plaats je achter de naam (dus: Jonas Visser, MSc) en zonder punten (dus: MSc, MA, BA, LLM, etc.).
- Let op de hoofdletters in (Nederlandse) namen met tussenvoegsels. Mét voornaam of voorletter schrijf je het voorvoegsel met een kleine letter (Janet van Hell), zónder voornaam of voorletters met een hoofdletter (Daar is Van Hell het niet mee eens).
- Functiebenamingen (zoals hoogleraar, promovendus, universitair docent en postdoc) schrijf je met een kleine letter, tenzij ze aan het begin van de zin staan.
Afkortingen
- Vermijd afkortingen zoals o.a, jl., a.s., d.w.z., m.a.w., z.s.m.
- Voor academische titels zoals drs., dr., prof., mr., PhD enzovoort mag je wel afkortingen gebruiken.
- Namen van instellingen, instituten en dergelijke schrijf je bij de eerste vermelding voluit met daarachter tussen haakjes de afkorting. Daarna gebruik je alleen de afkorting. Als een term maar één keer voorkomt in de tekst, gebruik je geen afkorting. Gebruik ook precies de afkorting zoals de desbetreffende instantie het gebruikt, dus Radboudumc en niet RadboudUMC. En plaats online de link naar een instelling bij de volledige naam en niet de afkorting voor SEO redenen.
- Let op: uu77 kort je in principe niet af tot RU.
Je of u?
Gebruik in teksten gericht op studenten, medewerkers en/of collega’s ‘je’, en bij voorkeur ook in teksten gericht op externen.
Telefoonnummers
Noteer in Nederlandse teksten telefoonnummers als volgt:
(024) 361 60 00
06 12 34 56 78
0900 1234
Bij een tekst voor extern publiek verwijs je niet naar de verkorte interne telefoonnummers, maar naar het volledige nummer: (024) 361 60 00.
De (024) staat tussen haakjes omdat dat deel van het nummer niet per se gekozen hoeft te worden (bij lokale telefoongesprekken).