uu77

Beeld bij Tentoonstelling Inheemse bevrijders
Beeld bij Tentoonstelling Inheemse bevrijders

Hoe inheemse Amerikaanse soldaten hun verleden meenamen tijdens de bevrijding van Nederland in 1945

Onder de Amerikaanse en Canadese soldaten die Nederland in 1945 bevrijdden van de Duitse bezetter bevonden zich ook inheemse jongemannen. ‘Inheemse soldaten hadden meer risico om te sneuvelen in de strijd, omdat ze binnen het leger de gevaarlijkste taken kregen,’ aldus Radboud-Amerikaniste Mathilde Roza. Een nieuwe tentoonstelling vertelt het vergeten verhaal van deze bijzondere groep soldaten.

Het is tachtig jaar geleden dat Nederland bevrijd werd, na jaren van bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. In veel families worden de verhalen nog verteld: van Amerikanen en Canadezen die door de straten reden en onder luid gejuich onthaald werden. Sommige (overgroot-)opa’s-of oma’s herinneren zich de soldaten die chocola uitdeelden of met wie ze kletsten of dansten tijdens dorpsfeesten. Er waren Nederlanders die bevriend raakten met soldaten van de andere kant van de oceaan, en er ontstonden zelfs liefdes.

Maar zelden hoor je verhalen over de afkomst van die soldaten of over hoe verschillend ze eruitzagen. Er waren zwarte soldaten, witte soldaten en Amerikanen en Canadezen met Europese voorouders maar ook een groep met inheemse voorouders. Over die laatste groep gaat de tentoonstelling ‘Inheemse bevrijders’ in het vrijheidsmuseum in Groesbeek. 

‘Warrior tradition’

‘Hun verhaal is een blinde vlek in onze kennis van die geschiedenis van oorlog en bevrijding,’ zegt onderzoeker Mathilde Roza, gastcurator van de tentoonstelling. ‘Dat we dat verhaal niet kennen heeft alles te maken met het vestigingskolonialisme in de Verenigde Staten en Canada, waarbij de oorspronkelijke bevolking systematisch onzichtbaar gemaakt werd.’ Veel oorspronkelijke bewoners raakten hun land kwijt, werden verdrongen naar bepaalde gebieden of zelfs vermoord door de kolonisten. De mensen die overbleven moesten ‘assimileren’ in kostscholen, waar de kolonisten hen dwongen hun eigen culturen en talen op te geven en mee te gaan in de dominante cultuur van de witte Noord-Amerikanen. De groep werd zeker tot het eind van de 20ste eeuw niet of nauwelijks genoemd in de reguliere Amerikaanse of Canadese ontstaansgeschiedenissen en het algemene beeld van ‘Indianen’ berust nog altijd vooral op stereotypen.

Waarom zou je nog vechten voor een land dat jouw eigen volk zo onderdrukt? Roza: ‘Dat verleden van onderdrukking speelde zeker mee in de beslissingen van inheemse jongemannen om zich aan te melden voor het leger. 'Niet alleen hadden ze weinig kansen om aan werk te komen en was er veel armoede, maar ook paste het verdedigen van hun land in veel van de inheemse culturen bij de zogenaamde ‘warrior tradition:’ een traditie waarin het beschermen van de gemeenschap en het verdedigen van het land hoog werd aangeslagen. Tenslotte was er het feit dat Noord-Amerika, ook al woonden er nu andere mensen, nog steeds hún land was.’ De Canadese en Amerikaanse overheden speelden bij de rekrutering soms ook in op de strijderscultuur van inheemse stammen. Zo rekruteerden ze jongens met teksten als ‘Treed in de voetsporen van Tecumseh,’ of verwezen op andere manieren naar inheemse leiders die zich in de eerste helft van de 19de eeuw verzetten tegen de koloniale onderdrukking.

Amerikaanse en Canadese kolonisten en hun nazaten hadden veelal een stereotype beeld van de inheemse cultuur, bijvoorbeeld als primitief en wild. ‘Ook in het leger zag men inheemse soldaten vaak als uitstekende schutters en vechtersbazen,’ vertelt Roza. Dit beeld werd ook via de pers verspreid. ‘Ze kregen daarom vaak gevaarlijke taken toebedeeld, zoals het verkennen van nieuw terrein of het aanleggen van communicatielijnen in vijandig gebied.’

Oorlogsgraven

Voor haar onderzoek bestudeerde Roza veel materialen uit oorlogsarchieven, zoals de dossiers met aanmeldingsgegevens van soldaten die werden uitgezonden naar Europa om met de geallieerden te vechten tegen nazi-Duitsland. Ook werkte ze samen met Nederlandse initiatieven zoals (dat levensverhalen optekent achter de graven op de Groesbeekse oorlogsbegraafplaats) en . Zo groeiden de lijsten met namen van inheemse soldaten. De meest directe en persoonlijke informatie ontving ze door middel van gesprekken met nabestaanden van overleden soldaten. Zo hoorde ze in gesprek over de broers Odjick, uit Kitigan Zibi, die samen op een inheemse kostschool hadden gezeten, en zich beiden voor hetzelfde regiment aanmeldden. ‘Maar helaas werden ze niet in dezelfde eenheden ingedeeld. Ze zouden elkaar nooit meer zien: de een stierf in Frankrijk, en de andere broer stierf enkele weken later in Nederland.

Hoeveel Inheemse soldaten precies meevochten in Nederland is onduidelijk. De zogenaamde ‘non-status Indianen’, inheemse mensen die geen officiële Indiaanse status meer hadden, of de ‘Métis’, met een gemengde Europese en inheemse achtergrond, werden om te beginnen al niet meegeteld. Roza: ‘Er liggen in elk geval 120 van hen in Nederland begraven. Soms zie je aan de namen op de graven dat er inheemse soldaten liggen, maar veel inheemse jongens gebruikten hun Engelstalige namen. Ik heb ook namen kunnen achterhalen door te praten met nabestaanden van andere inheemse soldaten, die anekdotes kenden over de Tweede Wereldoorlog, of brieven bewaard hadden.’

Totempaal 

Vanzelfsprekend ontstonden er ook contacten tussen Nederlanders en inheemse soldaten. Zo was er de vriendschap tussen de Nijmeegse jongen Theo Smolders en de inheems-Amerikaanse paratrooper Albert Tarbell, over wie Roza al eerder een tentoonstelling maakte met het Vrijheidsmuseum. Die vriendschap krijgt ook weer een plekje in de nieuwe tentoonstelling. 

In Groesbeek is ook een totempaal te zien, gemaakt door een zoon van een Nederlandse moeder en de inheemse soldaat Walter Mejaki. Roza: ‘Dit bevrijdingskind wist jarenlang niet wie zijn vader was en werd in het behoudende Zeeland met de nek aangekeken. Toen hij ontdekte van wie hij de zoon was, zocht hij de inheemse stam van zijn inmiddels overleden vader op. Ze ontvingen hem met open armen en hij keerde er verschillende keren terug. Hij werd toegelaten tot de Sagamok Nation, verdiepte zich in de cultuur van zijn inheemse familie en maakte zelf deze totempaal.’

Er is steeds meer aandacht voor persoonlijke oorlogsverhalen, volgens de onderzoeker. ‘Lange tijd gingen herdenkingen weinig over individuele soldaten, maar vooral over het leger als geheel. Dit soort persoonlijke verhalen geven ons meer inzicht in beweegredenen en achtergronden van soldaten en laten zien hoe complex de geschiedenis kan zijn. Ook toont het aan dat ook Nederland wel degelijk een verbinding heeft met inheems Noord-Amerika. Hun verhalen zorgen hopelijk voor meer erkenning van de inheemse geschiedenis, die ook in Nederland altijd relatief onbekend is gebleven.’

De tentoonstelling ‘Inheemse bevrijders - Native American, First Nation en Métis soldaten en de bevrijding van Nederland, 1944-1945' is van 2 mei tot en met 30 november 2025 te zien in het Vrijheidsmuseum te Groesbeek. Kijk voor meer informatie op .

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
Faculteit der Letteren
Thema
Geschiedenis