uu77

uitsnede cover
uitsnede cover

Onderzoek naar rol Nijmeegs gemeentebestuur in koloniale slavernij

De uu77 heeft in opdracht van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het gemeentebestuur in koloniale slavernij. Daaruit blijkt dat koloniale slavernij direct en indirect verweven was met het bestuur en de economie van Nijmegen, en dat Nijmeegse bestuurders koloniale slavernij medemogelijk hebben gemaakt, in stand hebben gehouden en ervan hebben geprofiteerd.

Nijmeegse stadsbestuurders in de 17de en 18de eeuw profiteerden van koloniale slavernij, door hun grote politieke invloed en de gunstige ligging van de stad. Dat blijkt uit onderzoek van Radboud-historici. Het boek ‘Nijmegen & Slavernij. Publiek bestuur en persoonlijk profijt, 1596-1873’ is op 19 maart gepresenteerd bij de gemeente Nijmegen.

Historici Coen van Galen en Joris van den Tol en junioronderzoekers Luc Meijboom en Lianne Wilhelmus voerden het onderzoek uit in opdracht van de gemeente Nijmegen. Ze deden uitgebreid archiefonderzoek naar de economische en politieke betrokkenheid van de gemeente en (stads)bestuurders bij slavernij. ‘Het boek toont dit deel van de geschiedenis van de stad vanuit een heel nieuw perspectief,’ aldus Van Galen en Van den Tol. 

Grotere rol

Tot het einde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 hadden Nijmeegse bestuurders een bovengemiddeld grote invloed in de Staten-Generaal, het bestuur van de Nederlandse Republiek. Van den Tol: ‘Nijmegen was de voornaamste stad van het voornaamste gewest.’ Vanwege de vooraanstaande positie van het gewest Gelre waren Nijmeegse burgemeesters zoals Matthias Lambertus Singendonck vaak voorzitters van commissies die belangrijke besluiten voorbereidden voor de Staten Generaal, zoals over koloniale zaken. In die rol behartigden ze belangen van slavenhandelaren en pleitten ze bijvoorbeeld voor nieuwe plantagekolonies die afhankelijk waren van slavernij. De garnizoensstad Nijmegen was daarnaast een belangrijke plaats voor het rekruteren van militairen voor de kolonies. Het stadsbestuur faciliteerde dat en vroeg een vergoeding per gerekruteerde militair. 

Ook waren bestuurders en andere Nijmegenaren economisch betrokken bij slavernij als investeerder en deelnemer aan koloniale handel. Dat kwam veel voor, vanwege de ligging van de stad aan een belangrijke handelsroute tussen de Hollandse havensteden en het Duitse achterland. Sommigen leverden hout of ossen aan koloniale handelscompagnieën Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC). Anderen verwerkten of verkochten goederen die gemaakt waren door tot slaafgemaakte mensen. En er waren Nijmegenaren die investeerden in plantages en handelscompagnieën. 

Verschillende Nijmeegse burgemeesters waren uit hoofde van hun functie bewindhebbers van de VOC en de WIC, waardoor ze het koloniale beleid mede konden bepalen. Ze kregen er bovendien financiële compensatie voor en hielpen vrienden en familie aan banen in de kolonies. Een aantal Nijmeegse bestuurders was zelf slavenhouder en vroeg financiële compensatie aan voor het ‘verlies van hun menselijk bezit’ na de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Antillen in 1863. 

Op racisme gestoeld wereldbeeld

Besluiten in Nijmegen hadden directe gevolgen voor de levens van tot slaaf gemaakte mensen in Amerika, Afrika en Azië, volgens de onderzoekers: ‘besluiten over investeringen en het opvoeren van de werkdruk op plantages hadden grote invloed op de levens van mensen die in slavernij moesten werken. Nog directer was de Nijmeegse invloed op het leven van Ceango, een slaafgemaakte man in Suriname. Hij werd door de Nijmeegse regentenzonen Jan Willem Engelbert de Man en Coenraad Rappard vervolgd omdat hij te vaak was ontsnapt. Ze eisten voor de rechter dat Ceango’s been zou worden afgehakt, zodat hij niet meer kon vluchten.’

Uiteindelijk waren Nijmegenaren uit alle lagen van de bevolking direct of indirect betrokken bij slavernij in de 17e en 18e eeuw, zeggen de onderzoekers. ‘Duizenden Nijmegenaren uit alle lagen van de bevolking vertrokken op schepen van de VOC en WIC naar de kolonies. Dat is meer dan uit enige andere Gelderse stad, zelfs meer dan uit Arnhem en Zutphen gezamenlijk. Maar ook thuisblijvers waren zijdelings toch betrokken. Zij gebruikten koloniale producten zoals specerijen, suiker en koffie, die door slaafgemaakten geproduceerd waren en bleven mondeling en via drukwerk op de hoogte van het nieuws over slavernij in de kolonies. Bestuurders en inwoners hadden een op racisme gestoeld wereldbeeld dat slavernij acceptabel en mogelijk maakte.’

De onderzoekers met het boek
De onderzoekers met het boek (foto: Paul Rapp)
Literatuurverwijzing

Het boek is te koop via uu77 Press en de boekhandels, maar ook gratis in digitale vorm te downloaden via: . Daarnaast is er een publieksuitgave die vanaf 21 maart via de bibliotheek en scholen in Nijmegen wordt verspreid.

Contactinformatie

Meer weten? Neem contact op met de onderzoekers zelf of met Persvoorlichting & Wetenschapscommunicatie via 024 361 6000 of media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl). 

Thema
Geschiedenis