uu77

Koningin Beatrix en Tom Stoelinga, dies katholieke universiteit, september 1998
Koningin Beatrix en Tom Stoelinga, dies katholieke universiteit, september 1998

In Memoriam Tom Stoelinga (1935 – 2025): De universiteit opnieuw in de grondverf

Tom Stoelinga was voorzitter van het college van bestuur van de uu77 tussen 1992 en 2000. Hij overleed op 24 februari 2025.

Zoals in het land bij verkiezingen lijstjes rondgaan met al dan niet gedroomde nieuwe leiders, gebeurt bij een vertrek van een collegevoorzitter hetzelfde: wie wordt de nieuwe voorzitter van het hoogste bestuurscollege? Zo ook aan de uu77 in 1992, bij het aangekondigde vertrek van Willy van Lieshout, die dat jaar afscheid nam van een liefst zeventien jaar durend voorzitterschap. Een man uit één stuk, die elke kamer vulde waar hij binnenkwam: wie zou het aandurven om juist deze Radboud-mastodont op te volgen? Het werd verrassend genoeg Tom Stoelinga, een naam die op elk lijstje ontbrak, een benoeming die – zoals dat heet – volledig uit de lucht kwam vallen. 

De verbazing over deze benoeming had alles van doen met het werkverleden van Stoelinga, dat zich geheel en al heeft afgespeeld in het hoger beroepsonderwijs. Zijn allerlaatste verbintenis vóór zijn komst naar Nijmegen was bovendien aan een hogeschool mijlenver uit ieders zicht: die van Leeuwarden, waar hij overigens niet zijn allerbeste herinneringen aan bewaart. In Leeuwarden moest hij een stroperige fusie volbrengen; zijn echte sporen had hij al eerder verdiend, als voorzitter van de HBO-raad en – onder nog veel meer – als eerste ambtenaar van de Economische Hogeschool Tilburg, toen nog hogeschool, nu Tilburg University. Het HBO was hem lief, de universiteit een voor hem geheel nieuw speelveld, even los van zijn studententijd in Utrecht, waar hij geschiedenis heeft gestudeerd en in de jaren zestig ook is gepromoveerd.

Het was in de jaren van Stoelinga, en zeker in zijn beginjaren, verleidelijk om zijn optredens en presentaties tegen het licht te houden van zijn voorganger. Dat werd volop gedaan, ook in de diverse interviews die hij gaf aan universiteitskrant KUnieuws. Waar Van Lieshout het ene vergezicht schetste na het ander, bleef Stoelinga daar doof voor. Waar de een te boek stond als flamboyant en intellectueel, kreeg Stoelinga het etiket opgeplakt van de vleesgeworden bureaucraat en steile bestuurder. ‘Ik mis de bezieling’, aldus een van de kwalificaties, en: ‘Het gaat er hier wel erg zakelijk aan toe’. Dat klinkt onaangenaam, en zo zal Stoelinga het ook hebben ervaren, maar aan de andere kant zal hij niet door het beeld zijn verrast, want dat droeg hij al een werkzaam leven met zich mee. In een van zijn interviews memoreerde hij eens een opmerking van een van zijn leerlingen, aan het begin van zijn loopbaan toen hij nog docent geschiedenis was: ‘Meneer, wat kijkt u toch streng’. Hij vocht in Nijmegen niet tegen het beeld van afstandelijkheid en de kat-uit-de-boom-kijkende voorman. Hij was geknipt voor een rol achter het podium, en zelfs in het lustrumjaar 1998 – nooit is een lustrum zo uitbundig gevierd als toen – eiste hij geen hoofdrol op. Hij bleef al die jaren authentiek in zijn nuchterheid, de wereld nooit mooier makend dan ze is.

Het beeld als zou de universiteit tussen 1992 en 2000 een tussenpaus hebben verwelkomd, wachtend op weer een echte kleurrijke figuur, doet Stoelinga schromelijk tekort, en gaat voorbij aan de tijdgeest in dat decennium. Precies in die jaren stonden de universiteiten voor een immense bestuurshervorming, die in 1998 uitmondde in de Wet Modernisering Universitair Bestuur. Deze MUB regelde een versterking van de positie van het college van bestuur, een helderder aansturing van de decentrale eenheden en een omvorming van de medezeggenschap. Stoelinga ging er vol in, en bouwde al voordat de MUB werkelijkheid werd in Nijmegen aan een nieuw huis voor bestuur en beheer. Een immense klus die het leeuwendeel van zijn aandacht heeft opgeëist, waarmee hij niet per se vrienden maakte en die zijn identiteit als steile bestuurder alleen meer heeft versterkt. Maar het is hem gelukt, Stoelinga heeft de universitaire inrichting klaar gemaakt voor de toekomst, of zeg maar: de hele zaak opnieuw in een duurzame grondverf gezet, waarmee hij de weg heeft bereid voor zijn opvolgers om er kleur aan te geven.

Behalve grondverf heeft ook Stoelinga zelf links en rechts heus wel wat kleuren toegevoegd, zie zijn gedrevenheid om een fusie tot stand te brengen met de universiteit van Tilburg. Het zou zijn huzarenstukje zijn geweest, ware het niet dat de fusie in het zicht van de haven in 1999 alsnog is afgeketst, vanwege een finale uitbarsting van onderlinge spanning over de ongelijkheid in grootte en invloed. Een van zijn andere kleuren is het Katrina van Munster Fonds, door hem en zijn vrouw in 1996 opgericht met als doel de positie van vrouwen in de wetenschap te versterken – met een leerstoel naar die naam en enkele stipendia. Het fonds is vernoemd naar de eerste vrouwelijke promovenda van de universiteit, in 1929 aan de letterenfaculteit. Het mooie toeval is dat Stoelinga’s vrouw, ook een Katrina, tantezegger is van deze eerste promovenda. 

Stoelinga heeft na zijn pensioen niet stilgezeten voor de universiteit, met name spande hij zich in voor het Hoger Onderwijs voor Ouderen HOVO. Hij verzorgde enkele cursussen, en was bovendien tien jaar voorzitter van de HOVO-Adviesraad. Als het college van bestuur in 2020 de stekker uit HOVO trekt, klimt Stoelinga publiekelijk in de pen om zijn verre opvolgers van repliek te dienen. Ongebruikelijk. Niet omdat hij hier gedrevenheid toonde – die is er altijd geweest, maar omdat die nu in het volle licht kwam te staan. Wie daaraan nog  twijfelde, kon alsnog beseffen dat we een man aan het roer hebben gehad die zich met hart en ziel voor de universiteit heeft ingespannen.     

Paul van den Broek, oud-redacteur universiteitskrant KUnieuws

Koningin Beatrix en Tom Stoelinga, dies katholieke universiteit, september 1998
Vanwege het 75-jarig bestaan van de Katholieke Universiteit Nijmegen brengt koningin Beatrix in september 1998 een bezoek aan de Stevenskerk. In het midden: collegevoorzitter Tom Stoelinga. Foto: Flip Franssen