uu77

Scriptie- en stagebegeleiding

 

Snel naar:

De scriptie en stage zijn speciale onderdelen van de studie. Studenten gaan hierin grotendeels zelfstandig te werk en als docent heb je intensief contact met studenten om hen daarbij te begeleiden. Deze begeleiding heeft betrekking op de inhoud waar studenten aan werken en het proces dat studenten doorlopen. De inhoud van elke stage of scriptie verschilt en studenten doorlopen allemaal een uniek proces. Hierdoor wordt van jou als begeleider flexibiliteit gevraagd in je aanpak. Hoe zorg je dat jouw begeleiding aansluit bij het traject dat de student doorloopt?

Het begeleidingsproces

Je begeleiding structureren

De manier waarop je de begeleiding vormgeeft, is afhankelijk van het type onderzoek of stage dat studenten doen, de opleidingsfase waarin studenten zich bevinden en eigenschappen van de student zelf. Er zijn een paar manieren waarmee je jouw begeleiding kunt variëren:

  • Begeleiding in groepjes of individueel. Het voordeel van begeleiding in groepen (2-4 studenten) is dat studenten van elkaar kunnen leren. Ze kunnen elkaar dingen uitleggen en feedback geven. Bovendien kun jij als docent efficiënter met je tijd omgaan door zaken met de hele groep te bespreken in plaats van met elke student apart. Daartegenover kun je bij individuele begeleiding meer inspelen op de behoefte van elke student en beter zorgen dat elke student voldoende aan bod komt. Als beide vormen passen, kun je overwegen om groeps- en individuele bijeenkomsten af te wisselen.
  • Intensiteit van de begeleiding: Bij de start van een traject, zoals het afbakenen van een stageopdracht of het opstellen van een onderzoeksvraag, hebben studenten vaak meer begeleiding nodig dan later in het proces. Ook rond het inleveren van tussenproducten hebben studenten vaak meer behoefte aan begeleiding en feedback.
  • De interval van begeleidingsmomenten: Het eerste contactmoment en afspraken rondom deadlines staan vaak vast. Verder is het aan jou en de student om te beslissen of jullie elkaar op vaste momenten willen zien of alleen als de student er behoefte aan heeft. Het is belangrijk hier bij het eerste contactmoment afspraken over te maken: wie neemt het initiatief om elkaar te zien? Maak ook afspraken over de invulling van de begeleidingsmomenten. Je kunt bijvoorbeeld de student vragen om een agenda op te stellen en aan te geven waar hij/zij hulp bij wil. Zo leg je de verantwoordelijkheid bij de student.

Zelfstandigheid

Stages en scripties zijn vaak sluitstukken van de opleiding. Als docent mag je daarom behoorlijk wat zelfstandigheid verwachten van studenten. Bij de ene student zul je echter wat meer structuur en sturing moeten bieden dan bij de ander. Een goed uitgangspunt is om in de begeleiding altijd eerst te zien hoe ver de student zelf komt. 

Wederzijdse verwachtingen

Voor een soepele samenwerking is het van belang om met de student af te spreken hoe de begeleiding gaat verlopen en waar jullie naartoe werken. Bespreek daarom aan de start van het traject wat jullie van elkaar verwachten:

  • Verwachtingen over jou als docent. Vertel wat studenten mogen verwachten van jouw begeleiding, bijvoorbeeld hoeveel tijd je beschikbaar hebt en wat voor hulp je kunt bieden. Vraag daarnaast aan studenten wat zij van jouw begeleiding verwachten.
  • Verwachtingen over de student. Geef aan wat jij verwacht van studenten, bijvoorbeeld in de mate van zelfstandigheid en de voorbereiding van de begeleidingsgesprekken. Het is ook interessant om te vragen wat studenten van zichzelf verwachten, bijvoorbeeld welke onderdelen ze al goed beheersen en waar ze verwachten hulp bij nodig te hebben. 
  • Verwachtingen over de beoordeling. Leg uit hoe de scriptie of stage beoordeelt zal worden. Je kunt aan de hand van de beoordelingscriteria of rubric laten zien welke aspecten worden meegenomen in de beoordeling en wat voor niveau van studenten wordt verwacht.

Scriptiebegeleiding

De rollen van begeleider en beoordelaar

Als scriptiebegeleider heb je afwisselend de rol van begeleider en beoordelaar. Dit kan best lastig zijn, zowel voor jou als begeleider/beoordelaar als voor studenten. Zo kunnen studenten, met de eindbeoordeling in gedachten, terughoudendheid ervaren om feedback te vragen op stukken waar ze nog niet tevreden over zijn of om vragen te stellen over zaken die ze zelf niet weten op te lossen. Andersom kan voor jou als begeleider/beoordelaar de neiging bestaan om studenten wat extra hulp te bieden als ze daarmee nét wel een voldoende bereiken of om de hoeveelheid moeite die een student heeft besteed mee te wegen in de beoordeling.

Om te voorkomen dat begeleiding en beoordeling door elkaar gaan lopen, kun je alert zijn op een aantal zaken:

  • Bepaal welke kaders je wil volgen bij de begeleiding en bespreek deze met de student. Je kunt de kaders baseren op afspraken die vanuit de opleiding gelden,  zoals over het maximum aantal contactmomenten, en op zaken die je zelf belangrijk vindt, zoals hoe bereikbaar je wil zijn voor studenten.
  • Wees duidelijk over hoe het proces dat de student heeft doorlopen wordt meegenomen in de beoordeling. Vertel studenten dat fouten maken mag; het gaat erom hoe je ermee omgaat en verbeteringen maakt.
  • Werk met een tweede beoordelaar. Die kan namelijk een objectiever perspectief innemen in de beoordeling. 

Product en proces

Bij het beoordelen van een scriptie beoordeel jij als begeleider/beoordelaar het product (de scriptie) en het proces dat de student heeft doorlopen. De tweede beoordelaar beoordeelt alleen het product zelf. De scriptie moet altijd voldoende zijn om te slagen; het proces mag niet doorslaggevend zijn. Bij het beoordelen van het proces kun je meewegen hoe zelfstandig de student te werk is gegaan, hoe met feedback is omgegaan en wat voor groei de student heeft doorgemaakt. Voor studenten is het belangrijk om te weten hoe je deze zaken beoordeelt, dus bespreek dit vooraf en geef studenten tussentijds ook feedback op procesmatige aspecten.

Stagebegeleiding

Interne en externe stagebegeleider

Het komt vaak voor dat studenten stage lopen buiten de universiteit. Studenten hebben in dat geval meestal twee begeleiders: jij als interne begeleider en iemand op de stageplek als externe begeleider. De externe stagebegeleider gaat over de dagelijkse gang van zaken. Het is aan te raden om voor de start van de stage contact op te nemen met de begeleider op de stageplek om de doelen van de stage en het stagecontract te bespreken. Daarnaast kun je gedurende het stagetraject contact onderhouden met de externe begeleider om te bespreken hoe de student zich ontwikkelt en eventuele vragen over de stage te beantwoorden.

Beoordeling en afronding van de stage

Doorgaans bestaat de beoordeling van een stage uit drie onderdelen: een stageverslag, de stageproducten en de procesbeoordeling. Om het perspectief van de stageplek mee te wegen kun je de externe begeleider om input vragen voor de beoordeling van de stageproducten en het proces. Daarnaast kun je aan het einde van de stage een vorm van terugkoppeling organiseren over de behaalde resultaten en de samenwerking tussen de stageplek en de student. Denk bijvoorbeeld aan een presentatie waarin de student bevindingen uit de stage toelicht of een eindgesprek met beide stagebegeleiders.

Informatie over portfolio-assessment

Faculteitspecifieke afspraken over stagebegeleiding en -beoordeling

Contact

Heb je vragen of ben je op zoek naar meer informatie? Het Teaching Information Point van jouw faculteit helpt je graag verder.